Welkom
Geschiedenis
Technische Gegevens
Contact
Archief
 
   

De achttiende eeuw

In augustus 1709 worden 2 tafelmente vervangen en op 11 november 1716 een penbalck. Uit de maten van deze onderdelen is te herleiden, dat het formaat van de wipmolen niet sterk afwijkt van de nieuw gemaakte steene watermoolen gemaakt in de jaare 1731.Het scheprad zoals het eruit zag in 1716.

In 1728 wordt een merkwaardige gebeurtenis te boek gesteld: Alsoo den molenaar Gerrit Huÿgen aan de Penderegtse moole besigh sÿnde in sÿn functie van maalen is door eenen Gerrit Schuÿlenburgh woonende onder Charlois gevelt en overlast was aangedaan en van sÿn geld ten somma van omtrent twintigh gulden (het maalloon was toen ƒ 48-0-0) was berooft en is daer en boven grootelijks was mishandelt en door de heemraaden aan de Baljuw versogt sÿnde van daer na te sÿen (...) op te doen (...); werd is dien eÿnde aan der Baljuw voor sÿn moeÿte vacatien verschot te samen is eenen bond toegevoegd een somma van ƒ 28-0-0. (Het document is een beetje beschadigd.)

Op 11 mei 1731 worden een tweetal bestekken geschreven: één Besteck en Conditien waar naar de heeren dÿckgraaf en heemraden van penderegt van Meeninge zÿn te besteden het erbeÿsloon en leverantie van het hout noodig tot een nieuwe ronde Steenne wint water Mole te stellen in de polder van pendereght en één voor het Arbeÿs Loon van metselwerk. Het molenmakerswerk is aangenomen door Jan Post uit Rotterdam voor Elff hondert en Seeventigh gulden en het metselwerk is aangenomen door Crÿn den Besten de 1000 Steen voor eene gulde en 10 Stuÿvers.

Bij de sloop van de oude molen in het voorjaar van 1731 moet alle afkomende hout zo neergelegd worden, dat dit aan drie zijden geïnspecteerd kan worden om het eventueel te hergebruiken. Onder de kapzolder liggen nu nog balken die zeer waarschijnlijk afkomstig zijn van de oude molen. Alle wielen en schijflopen, de beste roede en de wateras moeten ook opnieuw gebruikt worden. En de Spruÿtbalck moet gewerckt worden op de plaas daer men den ÿserbalck werckt alsoo hÿ den ÿserbalck ook moet zÿn.

Op 18 juni 1732 is de rekening opgemaakt van de nieuwe molen á ƒ 2925, wat leidt tot een omslag van ƒ 22-10-0 per morgen. Tweederde hiervan is voor reekeninge van de Eÿgenaars en éénderde voor de bruÿkers.

Op 22 oktober 1759 is de bovenas vervangen: Door de heer dijkgraaff en heemraden van de polder Nieuw Pendregt. Een fooÿ gegeven aan de timmerlieden en verdere helpers bij het insteken van de Roeden en asch in de pendregtse Waatermoole en doen ten mijnen huÿsen verteert 36 flessen Weÿn komt ƒ 19-16-0.

In 1761 ontvangt Cleÿs van der Spuÿ als molenaar ƒ45 voor een jaar malen, ƒ 2-10-0 voor olie en kaarsen, ƒ 1-0-0 voor het tweemael blote van der weg en ƒ 2-16-0 voor 4 ton turf.

In 1763 stelt het polderbestuur een molenaarsinstructie vast.

Bij de bouw is in de molen een rookkanaal gemetseld en in 1777 is voor ƒ 5-2-0 een ijsere plaat om teegens te stooken gekocht. Een jaar later wordt pas de gevelsteen in de molen gemetseld.

Op 28 juni 1788 besluit het polderbestuur de polder Robbenoord en Plompert te helpen vanwege de afbraak en nieuwbouw van hun molen:
1) op hun kosten in de Reedijk een riool of koker aanbrengen, niet groter dan 2 voet (0,63M) voorzien van een schuif met bout en slot, waarvan de sleutel bewaard wordt door dit Collegie
2) op hun kosten de watering beschoeien ter voorkoming van schaden t.g.v. het spuien
3) de daggelden van de molenaar betalen, de slijtage van de molen betalen, eventuele andere schaden en onkosten Dies aangaende te vallen volgens Faucatie en moderatie van dit Collegie zonder eenige oppositie of Contradictie
4) die Zeil alleen openen als de polder Nieuw Pendregt van zijn overtollige water zal zijn ontlast en dan niet langer als de molen maalt en zo lang het polderbestuur het goedvindt. Het Collegie van Charlois zal nauwkeurig moeten zorgen, dat bÿ nagt off ontÿden door niemand die Zeil wordt opengebroken op straffe van staking van deze regeling
5) op hun kosten de koker verwijderen en de dijk weer aanhelen tot genoegen van het polderbestuur. Er wordt van uitgegaan, dat zij op gelijke wijze zullen helpen, zoals zij nu geholpen worden. Daartoe gaat een kopie van deze regeling naar het polderbestuur van Charlois.

In 1793 is het maalloon ƒ 60-0-0.