Welkom
Geschiedenis
Technische Gegevens
Contact
Archief
 
   

De zestiende eeuw

De vroegste geschiedenis van de Pendrechtse Molen en de polder Nieuw-Pendrecht zijn enigszins in nevelen gehuld. De oudste in het polderarchief bewaard gebleven gegevens dateren van 1667. We moeten het doen met wat er op andere plekken is opgeschreven.

De heerlijkheid Pendrecht was onderdeel van de Riederwaard, die zich uitstrekte van Ridderkerk in het oosten tot Rhoon in het westen. In 1373 en 1374 is deze ondergelopen en dan moeten we dit vergelijken met wat er in 1421 gebeurde rond Dordrecht met de Sint Elisabethsvloed. Over een zeer lange periode is dit gebied stukje bij beetje opnieuw ingepolderd.

Op 13 november 1539 is overeengekomen, dat de polder Charlois de bedijkte landen van Pendrecht zal droogmalen en het water over haar grond (van Charlois dus) zal lopen. We hebben het dan over de polder Oud-Pendrecht.

Over het jaar 1580 is bekend, dat De Koedood aan beide kanten is afgedamd. Deze oude rivierarm is waarschijnlijk ontstaan na het onderlopen van de Riederwaard in 1373 en loopt van de Oude naar de Nieuwe Maas. Door de afdamming verdwijnt hier eb en vloed, waardoor het kade-onderhoud vereenvoudigd wordt. Zodoende is een boezem gecreëerd: naastliggende polders kunnen hun water kwijt op de Koedood en deze watert bij eb met sluisgang af op de Nieuwe Maas.

Aangenomen wordt, dat met het afdammen van de Koedood ook de polder Nieuw-Pendrecht is ingedijkt en direct een molen is gebouwd. Uit het bouwbestek van de huidige molen blijkt, dat dit een wipmolen moet zijn geweest: De nieuwe ronde steenen moole zal gestelt worden op of over de 4 hoekken van het oude fondament (....). Een wipmolen heeft een vierkante, piramidevormige onderbouw.

Behalve Nieuw-Pendrecht wordt waarschijnlijk ook het polderdeel De Stee van Pendrecht ingepolderd en dat wordt bemalen door de molen van de polder Binnenland van Rhoon. Sinds het onderlopen van de Riederwaard zijn de heerlijke rechten over de landen van Pendrecht in stand gebleven. Meer dan twee honderd jaar heeft het land "gemeen gelegen met het water" en is er nog steeds iemand die zich Heer van Pendrecht weet. Die Heer benoemt ook de dijkgraaf: dat is zijn baljuw. Uit de ingelanden worden twee heemraden gekozen en samen met de dijkgraaf is dit het polderbestuur.

Omdat de nieuw ontstane Koedood dwars door de heerlijkheid Pendrecht ligt, zijn de oude landen van Pendrecht merkwaardig ten opzichte van elkaar komen te liggen. Onder hetzelfde polderbestuur ressorteren drie polderdelen:
- Oud-Pendrecht, bemalen door de molens van de polder Charlois,
- Nieuw-Pendrecht met een eigen molen
- de Stee van Pendrecht, bemalen door de molen van de polder Binnenland van Rhoon.
Pendrecht uit de Atlas van Kuyper, 1866.